De oververhitting op de huizenmarkt lijkt op zijn retour. Vooral in de provincies Gelderland, Limburg, Groningen en Utrecht zijn een aantal gemeenten waar voor het eerst sinds jaren een daling van de huizenprijzen te zien is. Over de gehele linie stegen de woningprijzen maar met 1 procent, de laagste stijging sinds 2016. Bovendien staan woningen langer te koop als in 2018.

De dalende huizenprijzen werden voorafgegaan door vijf sterke jaren van groei. De economische vooruitzichten waren goed, het consumentenvertrouwen steeg en de goede betaalbaarheid van woningen waren hier de voornaamste redenen van. Omgekeerd werkt het nu ook zo. Het consumentenvertrouwen daalt weer en de economische groei vlakt af. Alleen de betaalbaarheid is historisch gezien nog erg goed, al daalt deze ook licht. Deze factoren maken dat de prijsstijgingen op de woningmarkt in veel regio’s afvlakken en sinds het laatste kwartaal van 2018 in sommige gemeentes zelfs daalt.

Gemiddeld langer te koop

Ook het aantal transacties binnen de woningmarkt neemt af. De huizen staan langer te koop dan in de voorgaande jaren. In de laatste twee kwartalen van 2018 stond een huis gemiddeld nog 39 dagen te koop, de eerste maanden van 2019 is dat getal opgeschoven naar gemiddeld 45 dagen.

Na jarenlange stijgingen kwam in 2018 het keerpunt. Het verminderde optimisme kan daar een belangrijke oorzaak van zijn, hoewel dat meestal gepaard gaat met een hoog woningaanbod. Het woningaanbod neemt echter ook af. Door het hoge aantal transacties van de afgelopen jaren, verdampte het woningaanbod in Limburg in 2018 met maar liefst 45%.

Al met al lijkt het er dus op dat de woningmarkt in rustiger vaarwater terecht is gekomen.